De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft aan staatsraad advocaat-generaal Nijmeijer vragen gesteld over de toepassing van artikel 6:19 van de Awb in procedures over ruimtelijke plannen onder de Wet ruimtelijke ordening en de Omgevingswet. Op 29 mei 2024 heeft de staatsraad advocaat-generaal zijn conclusie uitgebracht.
Artikel 6:19 Awb
In artikel 6:19 van de Awb is bepaald dat bezwaar of beroep van rechtswege ook betrekking heeft op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van een bestreden besluit. Dit wordt ook wel fictief bezwaar en beroep genoemd. Dit brengt een aantal voordelen met zich mee, zoals effectieve geschilbeslechting en het voorkomen van het verlies van rechtsbescherming. Het fictief bezwaar en beroep brengt echter ook enige nadelen met zich mee, zoals hele omvangrijke geschillen met veel betrokkenen en vele gronden.
Ruime toepassing artikel 6:19 Awb
Op 26 maart 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ‘de Afdeling’) een zaak over dit onderwerp behandeld. Deze zaak ziet op het bestemmingsplan ‘Renesse’ dat de gemeenteraad van de gemeente Schouwen-Duivenland heeft vastgesteld. Uit het bestemmingsplan volgt dat het recreatief verhuren van woningen niet is toegestaan, met uitzondering van 26 aangewezen woningen. Hier kwamen verschillende eigenaren tegen in beroep. De gemeenteraad heeft het plan daarom op een later moment verruimd naar 46 woningen. Hier komen weer andere woningeigenaren, die niet binnen deze uitzondering vallen, tegenop. De groep personen die tegen het besluit opkomt, wordt dus steeds groter en daarmee ook het aantal beroepsgronden.
Vragen staatsraad advocaat-generaal
Naar aanleiding hiervan heeft de voorzitter van de Afdeling op 12 februari 2024 aan staatsraad advocaat-generaal Nijmeijer juridisch advies gevraagd over de toepassing van artikel 6:19 van de Awb in procedures over ruimtelijke plannen onder de Wet ruimtelijke ordening en de Omgevingswet. Hierbij heeft de voorzitter van de Afdeling verzocht om in te gaan op de vraag of:
Conclusie 29 mei 2024
Op 29 mei 2024 is de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal gepubliceerd. De belangrijkste passage uit de conclusie ziet op de mogelijkheden om de uitdijende werking van artikel 6:19 van de Awb in beroep te beperken in bestemmingsplanzaken onder de Wet ruimtelijke ordening. Hiervoor noemt Nijmeier samengevat vier mogelijkheden:
Nijmeijer schrijft verder dat de uitdijende werking van artikel 6:19 van de Awb in procedures mogelijk alleen maar groter wordt onder de Omgevingswet, door de regelstructuur van een omgevingsplan. Dit komt doordat regels voor een bepaalde locatie niet meer op één plek in het omgevingsplan staan. Een wijzigingsbesluit strekt er dan ook niet toe om regels vast te stellen die het complete voor die locatie geldende planologische regime omvatten. Om toename van de reikwijdte van fictieve beroepen te voorkomen in procedures over de wijziging van een omgevingsplan, kunnen dezelfde mogelijkheden worden gebruikt als bij bestemmingsplannen.
Vervolg
De Afdeling zal met de conclusie in haar achterhoofd uitspraak gaan doen in de bovengenoemde zaak. Een conclusie van een staatsraad advocaat-generaal bindt de Afdeling echter niet. Hoe de Afdeling de toepassing van artikel 6:19 Awb in de toekomst voor zich ziet, moet dus nog blijken. De vraag of procedures over ruimtelijke plannen te ruim kunnen worden, blijft dus nog even bestaan.
Thema's:
Overheid en onderwijs, Ruimtelijke ordening en Bestuursrecht
Auteur:
mr. Lisa Blankestijn